Ook in dit derde deel over Panda en Eekhoorn blijft hun ongewone maar hechte vriendschap onverwoestbaar. Panda en Eekhoorn vullen elkaar perfect aan en doen wat goede vrienden doen: spelen en zich vervelen, praten en zwijgen, ruzie maken en het weer bijleggen. Deze keer trekt het onafscheidelijke duo in zes korte verhalen de wijde wereld in. Tijdens hun reis ontmoeten ze nieuwe dieren, waarvan de een al wat vriendelijker blijkt dan de ander. 



De tekenstijl van de inmiddels bijna negentigjarige illustrator Thé Tjong-Khing herkennen we van zijn andere boeken, dat wil zeggen sierlijke lijntekeningen met een stevig kleurenpalet in verf. Sommigen vinden zijn illustraties weinig verrassend, voor anderen voelen ze dan weer gezellig vertrouwd. Hij weet de gevoelens van Panda en Eekhoorn en hun warme relatie steeds subtiel te capteren. In de verhalen gebeurt niet zo gek veel, maar daar draait het ook niet om. Dat de twee boezemvrienden hun vriendschap elke keer opnieuw bevestigd zien, dat is wat telt. De diepere beschouwingen over vriendschap zijn vaak mooi uitgewerkt en heel waardevol om mee te geven aan kinderen. Deze fijnzinnige verhalen hebben een fijne, rustige cadans. Ideaal dus om voor te lezen bij het slapengaan.